onbetamelijk
Nederlands
Woordafbreking
- on·be·ta·me·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van betamelijk met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onbetamelijk | onbetamelijker | onbetamelijkst |
verbogen | onbetamelijke | onbetamelijkere | onbetamelijkste |
partitief | onbetamelijks | onbetamelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onbetamelijk [1]
- dat iets niet netjes is
- Dat was een onbetamelijke opmerking die die onbeschofte jongen maakte tegen zijn leraar.
Synoniemen
- ongepast, aantstotelijk, onfatsoenlijk, onbeleefd, onvoegzaam
Afgeleide begrippen
- onbetamelijkheid
Gangbaarheid
- Het woord onbetamelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onbetamelijk' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.