ongepast
Nederlands
Woordafbreking
- on·ge·past
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ongepast | ongepaster | (ongepastst) * |
verbogen | ongepaste | ongepastere | (ongepastste) * |
partitief | ongepasts | ongepasters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ongepast
- niet gepast, niet geschikt voor een situatie
- Die opmerking is ongepast.
- De vrouw vindt niet dat ze de schuld moet dragen voor een systeem. Op de vraag of ze spijt heeft van haar reactie, antwoordt de telefoniste: ,,Laten we zeggen dat het ongepast was.” De telefoniste zou volgens haar advocaat gemiddeld 2000 telefoontjes per dag verwerken. [1]
- van kleding, niet geprobeerd of het de juiste grootte heeft
- Ik heb de broek ongepast gekocht.
Gangbaarheid
- Het woord ongepast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ongepast' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Tubantia 15-05-18 Telefoniste die stervende vrouw uitlachte: 'Kwam door werkdruk'
- Omschreven trappen van vergelijking (algemeen) op website: http://taaladvies.net; punt 3.; geraadpleegd 2017-05-21
- Haeseryn, W. e.a. "6·4·3·1·ii Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest" in: Algemene Nederlandse Spraakkunst (1997) op website E-ANS: ans.ruhosting.nl; punt 4.; geraadpleegd 2017-05-21
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.