nieuwerwets

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nieu·wer·wets
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘volgens de laatste mode’ voor het eerst aangetroffen in 1684 [1]
  • samenstelling van  nieuw   en  wet   met het invoegsel -er- met het achtervoegsel -s [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen nieuwerwetsnieuwerwetsernieuwerwetst
verbogen nieuwerwetsenieuwerwetserenieuwerwetste
partitief nieuwerwetsnieuwerwetsers-

Bijvoeglijk naamwoord

nieuwerwets [3]

  1. modern
Verwante begrippen
  • bijdetijds
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • vernieuwerwetsen, nieuwerwetsheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord nieuwerwets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.