modern

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  modern    (hulp, bestand)
  • IPA: /moˈdɛrn/
Woordafbreking
  • mo·dern
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tot de nieuwere tijd behorend’ voor het eerst aangetroffen in 1617 [1]
  • [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen modernmodernermodernst
verbogen modernemoderneremodernste
partitief modernsmoderners-

Bijvoeglijk naamwoord

modern

  1. van deze tijd, volgens de laatste mode
    • Dat is een modern huis. 
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord modern staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Indonesisch

Woordafbreking
  • mo·dern
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

modern

  1. modern

Zelfstandig naamwoord

modern

  1. houding of denkwijze die bij de tijd is
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.