naburig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·bu·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van nabuur met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen naburignaburigernaburigst
verbogen naburigenaburigerenaburigste
partitief naburigsnaburigers-

Bijvoeglijk naamwoord

naburig

  1. in de buurt ervan gelegen
    • Ook in de naburige staten richtte de orkaan grote schade aan. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord naburig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.