belendend

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·len·dend
stellend
onverbogen belendend
verbogen belendende
partitief belendends

Bijvoeglijk naamwoord

belendend

  1. (van panden/vertrekken) aangrenzend.
    • Het belendende huis was afgebrand. 
Synoniemen
Vertalingen

.(01101)

Gangbaarheid

  • Het woord belendend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
77 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.