aangrenzend

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·gren·zend
Woordherkomst en -opbouw
  • Voltooid deelwoord van aangrenzen.
stellend
onverbogen aangrenzend
verbogen aangrenzende
partitief aangrenzends

Bijvoeglijk naamwoord

aangrenzend

  1. rechtstreeks grenzend aan iets anders
    • Het huis bestaat uit lange gangen met aangrenzende vertrekken. 
Synoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
aangrenzen

aangrenzend

  1. onvoltooid deelwoord van aangrenzen

Gangbaarheid

  • Het woord aangrenzend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.