muteren
Nederlands
Woordafbreking
- mu·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘veranderen’ voor het eerst aangetroffen in 1451 [1]
- afgeleid van het Latijnse 'mutare' (verplaatsen, veranderen, ruilen) en mogelijk van het Franse muter (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
muteren |
muteerde |
gemuteerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
muteren
- veranderen
- ergatief (muziek), (middeleeuwen) overgaan van een stem van het ene op het andere hexachord
- Het durumteken op f geeft aan dat de melodie muteert naar een fictief hexachord op d.
- ergatief (biologie) een proces van toevallige verandering in een deel van het genetisch materiaal ondergaan
- Deze bacterie is gemuteerd en daardoor resistent geworden tegen zowat alle antibiotica.
Gangbaarheid
- Het woord muteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'muteren' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.