verplaatsen
Nederlands
Woordafbreking
- ver·plaat·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verplaatsen |
verplaatste |
verplaatst |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
verplaatsen
- overgankelijk iets van de ene plaats naar de andere brengen
- In het schaakspel worden bij een rokade zowel de koning als de toren verplaatst.
- Als je een hortensia verplaatsen wilt, kun je dat het beste doen in de lente.
- wederkerend zich ~ van de ene naar de andere plaats gaan
- Zij heeft geen eigen auto en verplaatst zich meestal op de fiets.
Vertalingen
1. van de ene plek naar de andere brengen
Gangbaarheid
- Het woord verplaatsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verplaatsen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.