motorsport
Nederlands
Woordafbreking
- mo·tor·sport
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van motor en sport
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | motorsport | motorsporten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
motorsport v/m [1]
- iedere tak van sport die bedreven wordt op een twee- of driewielig voertuig dat door een motor wordt aangedreven
- “John was een liefhebbende man, vader, broer en vriend. Hij was ook een van de echte groten van de motorsport en werkte tot voor kort nog onvermoeibaar voor The Henry Surtees Foundation en het Buckmore Park Kart Circuit.” [2]
Hyponiemen
- Board track race, dirttrack, dragrace, enduro, quad cross, quad supermotard, grasbaanrace, ijsrace, ijsspeedway, moto-gymkhana, motorcross, motorsprint, motorvoetbal, shorttrack, speedway, trial, wegrace, woestijnrally, zandbaanrace
Gangbaarheid
- Het woord motorsport staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.