trial

Motor-trial

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tri·al
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘proef’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
  • Engels leenwoord voor “poging” of “beproeving
enkelvoud meervoud
naamwoord trial trials
verkleinwoord trialtje trialtjes

Zelfstandig naamwoord

trial m

  1. (sport) een behendigheidswedstrijd waarin de deelnemers met hun voertuig een parkoers met allerlei hindernissen moeten afleggen
    • Bij trial voor motorfietsen moet de rijder de voeten op de voetrusten houden. 
Hyperoniemen
  • behendigheidswedstrijd
Afgeleide begrippen
  • auto-trial, fiets-trial, motor-trial, truck-trial
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord trial staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

enkelvoud meervoud
trial trials

Zelfstandig naamwoord

trial

  1. (juridisch): rechtszitting, proces
  2. (sport): trial, een behendigheidswedstrijd
  3. (wetenschap) probeersel


Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  trial     le trial     trials     les trials  

Zelfstandig naamwoord

trial m

  1. (sport): trial, een behendigheidswedstrijd
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.