shorttrack
Nederlands
Woordafbreking
- short·track
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van short bn en track zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | shorttrack | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
shorttrack m
- een schaatsdiscipline waarbij op een baan van 111,12 meter op diverse afstanden geschaatst wordt door meerdere rijders tegelijk
Vertalingen
1. een schaatsdiscipline waarbij op een baan van 111,12 meter op diverse afstanden geschaatst wordt door meerdere rijders tegelijk
Werkwoord
vervoeging van |
---|
shorttracken |
shorttrack
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van shorttracken
- Ik shorttrack.
- gebiedende wijs van shorttracken
- Shorttrack!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van shorttracken
- Shorttrack je?
Gangbaarheid
- Het woord shorttrack staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'shorttrack' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.