ijsrace

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ijsĀ·race
enkelvoud meervoud
naamwoord ijsrace ijsraces
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

ijsrace m

  1. (sport) een wedstrijdsport met motoren op een ijsbaan

Werkwoord

vervoeging van
ijsracen

ijsrace

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ijsracen
    • Ik ijsrace. 
  2. gebiedende wijs van ijsracen
    • IJsrace! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ijsracen
    • IJsrace jij? 

Gangbaarheid

  • Het woord ijsrace staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.