motorrijtuig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·tor·rij·tuig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘officiële benaming voor auto's en motorfietsen’ voor het eerst aangetroffen in 1905 [1]
  • samenstelling van  motor   en  rijtuig  
enkelvoud meervoud
naamwoord motorrijtuig motorrijtuigen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

motorrijtuig o

  1. (verkeer) volgens de definitie van de Nederlandse Wegenverkeerswet: door een motor voortbewogen, niet langs rails geleid voertuig
  1. (spoorwegen) spoorvoertuig voor het vervoer van reizigers of post dat zichzelf, zonder aan andere voertuigen vastgekoppeld te zijn, kan voortbewogen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord motorrijtuig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.