monding

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  monding    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɔndɪŋ/
Woordafbreking
  • mon·ding
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van monden met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord monding mondingen
verkleinwoord mondinkje mondinkjes

Zelfstandig naamwoord

monding v

  1. plaats waar een rivier uitkomt in zee of meer
    • Je moest de Grote Aqua volgen tot bijna aan de monding. [1] 
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • havenmonding, IJsselmonding, kanaalmonding, riviermonding, vuurmonding
Afgeleide begrippen
  • mondinggeleider, mondingsenergie, mondingsgebied, mondingshaven, mondingshorizon, mondingsrem, mondingsvlam, mondingsvuur
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord monding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Herzen, Frank De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 114
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.