moeflon
Nederlands
Woordafbreking
- moe·flon
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘herkauwer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1857 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | moeflon | moeflons |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
moeflon m
Vertalingen
1. Ovis ammon musimon, één van de wilde voorouders van het tamme schaap
|
|
Gangbaarheid
- Het woord moeflon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'moeflon' herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
39 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.