droevig

Nederlands

droevige moeder met haar dode zoon op haar schoot
Uitspraak
Woordafbreking
  • droe·vig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen droevigdroevigerdroevigst
verbogen droevigedroevigeredroevigste
partitief droevigsdroevigers-

Bijvoeglijk naamwoord

droevig

  1. verdriet hebbend
    • De arts troostte de droevige familie na het overlijden van het jonge kind. 
  1. verdrietig gevoel veroorzakend
    • Ik moet altijd huilen bij droevige films. 
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen

Bijwoord

droevig

  1. treurig
    • Zijn vertrek stemt ons droevig, maar hij is een vrij mens en kan gaan en staan waar hij wil.'[2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord droevig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. droevig op website: Etymologiebank.nl
  2. Herzen, Frank De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 115
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.