boud
Nederlands
Woordafbreking
- boud
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | boud | bouder | boudst |
verbogen | boude | boudere | boudste |
partitief | bouds | bouders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
boud
- iets dat al te zeer zonder angst voor gevaar gedaan wordt
Verwante begrippen
- brutaal, dapper, ferm, heldhaftig, kloek, koen, moedig, onvervaard, stout, stoutmoedig, vermetel
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord boud staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'boud' herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.