medicijn

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  medicijn    (hulp, bestand)
  • IPA: /mediˈsɛɪn/
Woordafbreking
  • me·di·cijn
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘geneesmiddel’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord medicijn medicijnen
verkleinwoord medicijntje medicijntjes

Zelfstandig naamwoord

medicijn o

  1. (medisch) een chemische stof die een bepaalde, gewenste werking op het (dierlijk of menselijk) lichaam uitoefent
    • Het niet op de juiste manier slikken van medicijnen kan ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid. 
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • medicijnen voorschrijven
Hyponiemen
  • zelfzorgmedicijn
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord medicijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.