match

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • match
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘sportwedstrijd’ voor het eerst aangetroffen in 1836 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord match matchen
matches
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

match v / m [3]

  1. (sport) wedstrijd
  2. het bij elkaar passen
    • Barman Victor Abeln liet gisteren aan RTL Boulevard weten dat meer dan de helft van de ontmoetingen tijdens het vorige seizoen heeft geleid tot een match. Hij gaat ook in de nieuwe reeks weer drankjes en hapjes serveren aan naar liefde en een relatie hunkerende mannen en vrouwen. [4] 
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
  • heenmatch, mismatch, openingsmatch, sleutelmatch, wereldkampioenschapsmatch, wereldmatch
Afgeleide begrippen
  • matchpartij
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord match staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Werkwoord

match

  1. overeenstemmen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.