mager

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mager    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈma.χər/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈma.ɣər/
    • (Limburg): /ˈma.ɣər/
Woordafbreking
  • ma·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dun’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen magermagerdermagerst
verbogen mageremagerderemagerste
partitief magersmagerders-

Bijvoeglijk naamwoord

mager

  1. zeer dun met weinig vet
Antoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • broodmager, doodmager, doormager, graatmager, overmager
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Magere luizen bijten het hardst
Wie arm is probeert op eigen wijze aan de kost te komen.
  • Schreeuwen als een mager varken
zeer hard schreeuwen vanwege pijn of angst
  • Vette en magere jaren (hebben)
jaren met meer welvaart en minder werkloosheid en jaren met minder welvaart en meer werkloosheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mager staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.