magerheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·ger·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord magerheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

magerheid v [1]

  1. het te slank zijn
    • Daarom zal de Heere HEERE der heirscharen onder zijn vetten een magerheid zenden; en onder zijn heerlijkheid zal Hij een brand doen branden, als den brand des vuurs.[2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord magerheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.