iel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  iel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • iel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dun’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1596 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ielielerielst
verbogen ieleielereielste
partitief ielsielers-

Bijvoeglijk naamwoord

iel

  1. heel fijntjes
    • De ballerina was een heel iel meisje. 
    • Ik hoorde de iele kerkmuziek 's morgens vroeg door de kieren van de deur. 

Gangbaarheid

  • Het woord iel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
67 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.