lol

Niet te verwarren met: LOL, LoL

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lol    (hulp, bestand)
  • IPA: /lɔl/
Woordafbreking
  • lol
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘pret’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1897 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord lol -
verkleinwoord lolletje lolletjes

Zelfstandig naamwoord

lol v/m

  1. plezier.
    • Het leven is niet altijd een lolletje. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
lollen

lol

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lollen
    • Ik lol. 
  2. gebiedende wijs van lollen
    • Lol! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lollen
    • Lol je? 

Gangbaarheid

  • Het woord lol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Afkorting

lol

  1. (afkorting) de afkorting voor laughing out loud.


Welsh

Zelfstandig naamwoord

lol v

  1. nonsens
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.