lol
![]() |
Nederlands
Woordafbreking
- lol
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘pret’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1897 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lol | - |
verkleinwoord | lolletje | lolletjes |
Verwante begrippen
Hyponiemen
- kroeglol, onderbroekenlol
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
lollen |
lol
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lollen
- Ik lol.
- gebiedende wijs van lollen
- Lol!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lollen
- Lol je?
Gangbaarheid
- Het woord lol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lol' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Engels
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.