fun
Nederlands
Woordafbreking
- fun
Zelfstandig naamwoord
fun m
- oorzaak of toestand van vrolijkheid
- En het antwoord op hun benauwde vragen was, dacht ik, eenvoudig. Heinz was fun, en dat kun je van de meeste mannen niet zeggen. [1]
- Striphandelaar Benedikt Taschen ontdekte ‘het gat in de markt’: het met flair en fun uitgegeven plaatjesboek. [2]
Uitdrukkingen en gezegden
- om de funals vermaak
- voor de funenkel als vermaak
Afgeleide begrippen
- funapplicatie, funboer, funlens, funmail, funpark, funplein, funshoppen, funshopping, funsporten, funtraining
Verwante begrippen
- funbox
Gangbaarheid
- Het woord fun staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'fun' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Nooteboom, C. "Heinz" in: De Revisor. jrg. 35 nr. 6 (december 2008) Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam; p. 96; geraadpleegd 2018-10-11
- Depondt , P. "Kunsten. Nieuwe ‘Classical Art Series’: De ‘Val’ van Pieter Bruegel en het coloriet van Titiaan" in: Ons Erfdeel. jrg. 51 nr. 1 (februari 2008) Stichting Ons Erfdeel, Raamsdonksveer; p. 134; geraadpleegd 2018-10-11
Engels
Zelfstandig naamwoord
fun
- «They are having a lot of fun.»
- Zij hebben een hoop plezier.
- «They are having a lot of fun.»
Frans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Zelfstandig naamwoord
fun m
- (spreektaal) fun, lol
- «Cécile, je lui ai dit que si je sortais avec elle, c’était juste pour le fun.»
- Ik heb Cécile gezegd dat ik alleen maar voor de lol met haar uitging. [1]
- «Cécile, je lui ai dit que si je sortais avec elle, c’était juste pour le fun.»
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.