logisch
Nederlands
Woordafbreking
- lo·gisch
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘m.b.t. de logica’ voor het eerst aangetroffen in 1735 [1]
- met het voorvoegsel logo- en met het achtervoegsel -isch [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | logisch | logischer | |
verbogen | logische | logischere | |
partitief | logisch | logischers | - |
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. natuurlijk, voor de hand liggend
2. betrekking hebbend op de logica
Gangbaarheid
- Het woord logisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'logisch' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.