logisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  logisch    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈloɣis/
Woordafbreking
  • lo·gisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘m.b.t. de logica’ voor het eerst aangetroffen in 1735 [1]
  • met het voorvoegsel logo- en met het achtervoegsel -isch [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen logischlogischer
verbogen logischelogischere
partitief logischlogischers-

Bijvoeglijk naamwoord

logisch

  1. voor de hand liggend
  2. (wiskunde) betrekking hebbend op de logica
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord logisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Duits

Bijvoeglijk naamwoord

logisch

  1. logisch
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.