-isch

Nederlands

Huidig
bestand
545
Woordafbreking
  • -isch
Woordherkomst en -opbouw

Achtervoegsel

-isch [2]

  1. vormt een bijvoeglijk naamwoord van een zelfstandig naamwoord en drukt een directe relatie hiermee uit:
    1. betrekking hebbend op wat het grondwoord noemt
    2. afkomstig uit het gebied dat het grondwoord noemt
    3. de eigenschappen hebbend van wat het grondwoord noemt
Afgeleide begrippen

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.