limbus
Nederlands
Woordafbreking
- lim·bus
Zelfstandig naamwoord
limbus m
- (kleding) zoom, strook aan de rand van een kledingstuk
- (anatomie) rand van een weefsel
- (medisch) overgang tussen het hoornvlies en het oogwit
- (plantkunde) bovenrand van bloem met een kelk die niet in afzonderlijke bloemblaadjes is verdeeld
- (plantkunde) rand van een blad
- (religie) (rooms-katholiek) plaats voor de zielen van mensen die niet als zondaars kunnen worden beschouwd en dus niet naar de hel gaan, maar die niet gedoopt zijn en dus ook niet tot de hemel worden toegelaten
- (astronomie) in graden verdeelde rand van een instrument om hoeken te meten
Gangbaarheid
- Het woord limbus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'limbus' herkend door:
34 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen. |
Latijn
Uitspraak
- IPA: /ˈlim.bus/
Zelfstandig naamwoord
limbus m
- rand
- (kleding) zoom, franje
- (religie) (rooms-katholiek) voorgeborchte, limbo
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | limbus | limbī |
genitief | limbī | limbōrum |
datief | limbō | limbīs |
accusatief | limbum | limbōs |
vocatief | limbe | limbī |
ablatief | limbō | limbīs |
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- lim·bus
Naar frequentie | > 50000 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | limbus | limbusen | limbuser | limbusene |
genitief | limbus' | limbusens | limbusers | limbusenes |
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- lim·bus
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | limbus | limbusen | limbusar | limbusane |
Hyperoniemen
- [1]: helvete
- [1]: skjærsild
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.