levenslust

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leĀ·vensĀ·lust
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord levenslust -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

levenslust m

  1. zin in het leven
  2. goed gezind zijn
  3. een goed humeur hebben
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord levenslust staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.