letsel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • let·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord letsel letsels
verkleinwoord letseltje letseltjes

Zelfstandig naamwoord

letsel o

  1. (medisch) lichamelijke schade met name aangericht in een ongeluk of gevecht
    • Het motorongeluk veroorzaakte gelukkig weinig permanent letsel bij hem. 
Synoniemen
Hyponiemen
  • ruggenmergletsel
  • rugletsel
  • schedelletsel
  • sportletsel
  • warmteletsel
  • zenuwletsel
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • letsel toebrengen
bezeren
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord letsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.