letten
Nederlands
Woordafbreking
- let·ten
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘verhinderen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1236 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
letten |
lette |
gelet |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
letten
- ~ op: aandacht aan geven
- Waarop moet je letten als je een lening wilt afsluiten?
- beletten, tegenhouden
- Wat let je?
Afgeleide begrippen
Vaste voorzetsels
- letten op
Werkwoord
vervoeging van |
---|
letten |
letten
- meervoud verleden tijd van letten
- Wij letten.
- Jullie letten.
- Zij letten.
- Wij letten.
Gangbaarheid
- Het woord letten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'letten' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Deens
Woordafbreking
- let·ten
Noors
Woordafbreking
- let·ten
Naar frequentie | > 50000 |
---|
Nynorsk
Woordafbreking
- let·ten
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.