lelijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lelijk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈleːlək/
Woordafbreking
  • le·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘niet mooi’ voor het eerst aangetroffen in 1220 [1]
  • afkomstig van:
Middelnederlands: lee(t)lijc (leet + -lijc), zie ook -lijk
  • Verwant in Germaans:
Oudhoogduits: leidlîh, Fries: lilk, Oudfries: lêthlic
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen lelijklelijkerlelijkst
verbogen lelijkelelijkerelelijkste
partitief lelijkslelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

lelijk

  1. onprettig om naar te kijken, niet mooi
    • Dat is een lelijk huis. 
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

lelijk ogen

Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.