laklaag
Nederlands
Woordafbreking
- lak·laag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lak zn en laag zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | laklaag | laklagen |
verkleinwoord | laklaagje | laklaagjes |
Zelfstandig naamwoord
laklaag v/m [1]
- een laag gedroogd, glimmend en hard geworden verf of email
- Bouwvak of geen bouwvak: bij het Montessori College wordt al weken hard gewerkt. De complete buitenkant van de school op het Scholeneiland bij de Sloetsweg wordt voorzien van een nieuwe laklaag.[2]
- Allereerst zullen robots zelfstandige belangen moeten ontwikkelen, dus niet het soort belang dat een auto heeft bij een nieuwe laklaag. De robot moet een doel-in-zichzelf worden, waarmee het goed of slecht kan gaan. Niet goed of slecht voor iemand anders dan de robot, maar voor de robot zelf.[3]
Gangbaarheid
- Het woord laklaag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'laklaag' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 16-AUGUSTUS-2017,
- Volkskrant Marc Davidson bijzonder hoogleraar milieufilosofie 4 oktober 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.