kroeg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kroeg    (hulp, bestand)
  • IPA: /krux/
Woordafbreking
  • kroeg
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Nederduits, in de betekenis van ‘herberg’ voor het eerst aangetroffen in 1586 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kroeg kroegen
verkleinwoord kroegje kroegjes

Zelfstandig naamwoord

kroeg v/m

  1. publieke drinkgelegenheid
    • Hij komt graag wat drinken in de kroeg. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kroeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.