krat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  krat    (hulp, bestand)
  • IPA: /krɑt/
Woordafbreking
  • krat
Woordherkomst en -opbouw
  • van Middelnederlands cratte "vlechtwerk, tenen mat of korf"; in de betekenis van ‘kist van open latwerk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1911 [1][2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord krat kratten
verkleinwoord kratje kratjes

Zelfstandig naamwoord

krat o

  1. houten of plastic doos met openingen in de zijkanten in een standaardformaat, vaak gebruikt voor opslag en het vervoer van flessen, fruit of andere waren
Hyponiemen
  • bierkrat, broodkrat, fruitkrat, groentenkrat, klapkrat, kledingkrat, melkkrat, opbergkrat, stapelkrat
Afgeleide begrippen
  • kratmeubilair, kratopener, kratstoel
Typische woordcombinaties
  • Selectie: krat Coca-cola, krat bier, kratje Amstel, kratje mandarijnen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord krat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.