koppeling
Nederlands
Woordafbreking
- kop·pe·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koppeling | koppelingen |
verkleinwoord | koppelingetje | koppelingetjes |
Zelfstandig naamwoord
koppeling v
- (techniek) een constructie die in een motor of voertuig mechanische krachten op een te onderbreken wijze overbrengt
- Die koppeling mag wel eens nagekeken worden.
- (techniek) een vaste maar beweeglijke verbinding tussen twee voorwerpen, bijvoorbeeld treinwagons
- (techniek) een verbindingsstuk
- (informatica) een verbinding tussen hardware en/of apparatuureenheden
- de daad van het koppelen (ook figuurlijk)
Synoniemen
- [2] koppelinrichting
Hyponiemen
|
Vertalingen
1. een constructie die in een motor of voertuig mechanische krachten op een te onderbreken wijze overbrengt
2. een vaste maar beweeglijke verbinding tussen twee voorwerpen, bijvoorbeeld treinwagons
4. verbinding tussen hardware en/of apparatuureenheden
5. het koppelen
Gangbaarheid
- Het woord koppeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'koppeling' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.