knaagdier
Nederlands
Woordafbreking
- knaag·dier
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zoogdier met grote snijtanden’ voor het eerst aangetroffen in 1862 [1]
- samenstelling van knaag ww en dier . De knaagdieren zijn genoemd naar hun kenmerkende gebit, dat vier grote, beitelachtige tanden bevat, die uitstekend zijn om aan zaden en ander voedsel te knagen.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | knaagdier | knaagdieren |
verkleinwoord | knaagdiertje | knaagdiertjes |
Zelfstandig naamwoord
knaagdier o
- (zoogdieren) Rodentia, zoogdier met twee paar als beitels en steeds aangroeiende snijtanden
Vertalingen
1. zoogdier met steeds aangroeiende snijtanden
|
Gangbaarheid
- Het woord knaagdier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'knaagdier' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.