kenmerk
Nederlands
Woordafbreking
- ken·merk
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘merkteken’ voor het eerst aangetroffen in 1764 [1]
- samenstelling van ken ww en merk [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kenmerk | kenmerken |
verkleinwoord | kenmerkje | kenmerkjes |
Verwante begrippen
Hyponiemen
- echtheidskenmerk, geslachtskenmerk, raskenmerk, wezenskenmerk
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kenmerken |
kenmerk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kenmerken
- Ik kenmerk.
- gebiedende wijs van kenmerken
- Kenmerk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kenmerken
- Kenmerk je?
Gangbaarheid
- Het woord kenmerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kenmerk' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.