kalkoen
Nederlands
Woordafbreking
- kal·koen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kalkoen | kalkoenen |
verkleinwoord | kalkoentje | kalkoentjes |
Zelfstandig naamwoord
kalkoen m
- (vogels) Meleagris gallopavo
, gedomesticeerde vogel die in Nederland vooral rond Kerstmis gegeten wordt
Hyponiemen
- boskalkoen, kerstkalkoen, pauwkalkoen, sneeuwkalkoen
Vertalingen
1. Meleagris gallopavo, gedomesticeerde vogel die in Nederland vooral rond Kerstmis gegeten wordt
Gangbaarheid
- Het woord kalkoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kalkoen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.