kalenderdag

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·len·der·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kalenderdag kalenderdagen
verkleinwoord kalenderdagje kalenderdagjes

Zelfstandig naamwoord

kalenderdag m

  1. (tijdrekening), (eenheid) de tijdsduur van 24 uur - van middernacht tot de eerstvolgende middernacht - waarvoor op de kalender een datum staat
    • We mogen de auto nog twee kalenderdagen langer gebruiken. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • kalenderdagmethode
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kalenderdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.