jammeren
Nederlands
Woordafbreking
- jam·me·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
jammeren |
jammerde |
gejammerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
jammeren
- inergatief klagende, huilende geluiden maken
- Zij jammerde dat haar geld gestolen was.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord jammeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'jammeren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.