jammeren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jam·me·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
jammeren
jammerde
gejammerd
zwak -d volledig

Werkwoord

jammeren

  1. inergatief klagende, huilende geluiden maken
    • Zij jammerde dat haar geld gestolen was. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

jammeren mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord jammer

Gangbaarheid

  • Het woord jammeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.