jammerlijk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jam·mer·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen jammerlijkjammerlijkerjammerlijkst
verbogen jammerlijkejammerlijkerejammerlijkste
partitief jammerlijksjammerlijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

jammerlijk

  1. beklagenswaardig, bedroevend
    • De jammerlijke ondergang van het schip veroorzaakte grote schade. 

Bijwoord

jammerlijk

  1. totaal, volkomen (negatief)
    • Het is jammerlijk mislukt. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord jammerlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.