weeklagen
Nederlands
Woordafbreking
- wee·kla·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wee zn en klagen ww
Werkwoord
weeklagen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
weeklagen |
weeklaagde |
geweeklaagd |
zwak -d | volledig |
- een jammerklacht aanheffen
- Steeds maar horen we mensen weeklagen dat er niet voldoende voedsel geproduceerd kan worden voor het voeden van een bevolking van negen miljard in 2050.[1]
- Was het zwaar, je kind uitzwaaien? Hoe stoer dat ie marinier wordt. En hoe beangstigend. Ben je aan zijn benen gaan hangen, heb je hem huilend gesmeekt niet te gaan? Heb je jezelf weeklagend aan zijn voeten geworpen? Nee zeker, daar ben je te verstandig voor.[2]
Gangbaarheid
- Het woord weeklagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'weeklagen' herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Telegraaf 13 jun. 2013
- de Telegraaf 23 apr. 2013
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.