janken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: janken (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈjɑŋkə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈjɑŋkə(n)/
Woordafbreking
- jan·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
janken |
jankte |
gejankt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
janken
- inergatief traanvocht uitscheiden door emotie
- Nadat hij in zijn gezicht was geslagen jankte hij wel een uur.
Hyponiemen
- moesjanken, uitjanken
Gangbaarheid
- Het woord janken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'janken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.