integratie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·te·gra·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het maken tot een geheel’ voor het eerst aangetroffen in 1872 [1]
  • Naamwoord van handeling van integreren met het achtervoegsel -atie
enkelvoud meervoud
naamwoord integratie integraties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

integratie v

  1. het integreren d.w.z. het opnemen in een (harmonisch) geheel
  2. (economie) het samenbrengen in één bedrijf van alle productiestadia
  3. (wiskunde) het proces van het integreren, het bepalen van een integraal
  4. (politiek) het doen samengaan van twee voorheen gescheiden bevolkingsgroepen
  5. (informatica) het proces waarmee applicaties berichten en/of bestanden onderling uitwisselen
Hyponiemen
  • arbeidsintegratie, beleidsintegratie, herintegratie, persoonlijkheidsintegratie, systeemintegratie, taakintegratie, tariefintegratie, vakkenintegratie
Afgeleide begrippen
  • integratie-interval
  • integratiekaart
  • integratiekader
  • integratiemethode
  • integratieniveau
  • integratieroutine
  • integratiestoornis
  • integratiesysteem
  • integratiethese
  • integratieverschijnsel
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord integratie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.