installateur

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·stal·la·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord installateur installateurs
verkleinwoord installateurtje installateurtjes

Zelfstandig naamwoord

installateur m [1]

  1. (elektrotechniek) (techniek) (beroep) iemand die (elektrische) installaties installeert
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord installateur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.