-ateur

Nederlands

Huidig
bestand
45
Uitspraak
Woordafbreking
  • -a·teur
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Frans (daarvoor van de Latijnse uitgang -or)
enkelvoud meervoud
naamwoord -ateur -ateuren
-ateurs
verkleinwoord -ateurtje -ateurtjes

Achtervoegsel

-ateur m met een werkwoord als grondwoord dan [1]

  1. de persoon die de genoemde handeling verricht (b.v. administrateur) of
  2. instrument of ander middel waarmee de in het grondwoord genoemde handeling wordt verricht:
Verwante begrippen

mannelijke vorm van -euse mannelijke vorm van -rice

Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord '-ateur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.