mecanicien
Nederlands
Woordafbreking
- me·ca·ni·cien
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘werktuigkundige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1895 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mecanicien | mecaniciens |
verkleinwoord | mecanicientje | mecanicientjes |
Zelfstandig naamwoord
mecanicien m
- werktuigkundige
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord mecanicien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mecanicien' herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.