huwelijkscadeau
Nederlands
Woordafbreking
- hu·we·lijks·ca·deau
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van huwelijk en cadeau met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huwelijkscadeau | huwelijkscadeaus |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
huwelijkscadeau o [1]
- een geschenk gegeven ter gelegenheid van een huwelijk
- Het werk werd ingebracht in de Antiques Roadshow door een verre nazaat van Löwenstam, die vertelde dat het in 1883 een huwelijkscadeau was geweest voor Alice en Leopold, „mijn betovergrootmoeder en betovergrootvader”. De vondst, en de verbazing bij de huidige eigenaar en de toeschouwers wanneer zij de waarde van het schilderij vernemen, is zondag te zien op de BBC. [2]
Gangbaarheid
- Het woord huwelijkscadeau staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.