huwelijksgeschenk

Nederlands

een versierde fiets als huwelijksgeschenk
Uitspraak
Woordafbreking
  • hu·we·lijks·ge·schenk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huwelijksgeschenk huwelijksgeschenken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

huwelijksgeschenk o [1]

  1. een geschenk gegeven bij het huwelijk aan de bruid, de bruidegom of aan het bruidspaar
    • Jager vergeleek de boedels van welgestelde mensen met die van mensen die geleefd hadden van een bescheiden inkomen. „Daarbij bleek dat bij de elite Venus heel veel voorkwam - iedereen had dat - of naaktschilderijen in het algemeen. In de kleinere boedels kom je dat niet tegen. Naakten werden in die tijd ook niet geschikt geacht voor de gewone man, want die had niet de intellectualiteit om daar op een artistieke manier naar te kijken.” Venus was onderdeel van de elitecultuur. Als iemand in het gegoede milieu ging trouwen kwam Venus voor in een huwelijksgedicht en werden er schilderijen of prenten van Venus geschonken als huwelijksgeschenk. Ook dacht men dat als je naar een mooie naakte vrouw keek tijdens de geslachtsdaad dat je dan ook een mooi gezond kind zou krijgen. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord huwelijksgeschenk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Berthold van Maris 7 juni 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.